Titel
Aan vruchtafwisseling moet je doen
Geschreven op
Beschrijving
Zeker als je telkens dezelfde groenten teelt in de moestuin.
Afbeelding
Als jaar na jaar de groenten op dezelfde plek geteeld worden, mag je gegarandeerd problemen verwachten. De grond raakt eenzijdig uitgeput en de planten worden vatbaarder voor ziekten en plagen.
Vruchtafwisseling is de oplossing: laat de groenten elk jaar verhuizen naar een ander hoekje van de moestuin.
Het nut van vruchtafwisseling
Het werkt preventief tegen ziekten en plagen. Verschillende bodemschimmels of onzichtbare parasieten (zoals aaltjes) die in de bodem aanwezig zijn, ontwikkelen zich sterker wanneer hetzelfde gewas jaar in jaar uit op hetzelfde perceel geteeld wordt. Elke plantenfamilie heeft zijn eigen gevoeligheden voor ziekten en plagen die in de grond voorkomen. Deze belagers vinden makkelijker ‘hun slachtoffer’ als die steeds op dezelfde plaats staat.
Behoeften aan voedingsstoffen. Elke teelt heeft zijn eigen behoeften en onttrekt aan de grond enkel wat nodig is. Dit gebeurt op verschillende diepten naargelang de omvang van de wortels. De voedselvoorraad raakt na verloop van tijd uitgeput. Het gevolg is bodemmoeheid, de planten groeien niet meer zo goed en zijn snel ziek. Teelten afwisselen leidt ertoe dat de bodem efficiënt en overal gelijk benut wordt.
Makkelijke verzorging. Door te groeperen staan de teelten bij elkaar die dezelfde behandeling vragen (bijv. bemesting, water). Dat helpt de tuinier om ze allemaal in hun optimale toestand te laten groeien.
Onkruid onderdrukken. Onder teelten met een dicht bladerdek (zoals aardappelen, snijbieten of boontjes) zullen onkruidzaden niet zo makkelijk kiemen. Ui en sjalot hebben niet veel bladeren en hiertussen heeft onkruid meer kans. Afwisseling (en waarom niet mengen van teelten) zorgt ervoor dat de onkruiden globaal onder controle worden gehouden.
Stroken of plantbedden
Daarom krijgen de gewassen in de moestuin geen vaste plek zoals in de siertuin. Ze worden jaarlijks verplaatst volgens een georganiseerde carrousel. Dit belet dat plantgebonden plagen en ziekten zich opstapelen in de grond. In piepkleine tuintjes kan je alle teelten lukraak mengen, qua onderhoud is dit iets minder makkelijk. De meest courante manier is de tuin in te delen in stroken (de plantbedden).
Elke strook wordt toegekend aan een bepaalde gewasgroep of plantenfamilie. Door een vooraf opgesteld schema te volgen, keert eenzelfde gewas pas na enkele jaren weer terug op dezelfde plaats. Je mag de teelten uit éénzelfde gewasgroep combineren in één strook, maar samen wisselen ze jaarlijks van plaats.
Gewasgroepen
- Bladgewassen nemen in de regel de grootste hoeveelheid stikstof op en eisen veel voedingsstoffen. Zij vragen een strook die ruim bemest is met organische meststoffen, verse stalmest of compost.
- Koolgewassen verkiezen een kalkhoudende grond. Zure gronden zijn nadelig voor kolen.
- Wortel-, bol- en knolgewassen eisen meer kalium en fosfor. Zij vrezen stalmest en groeien best op een grond die het voorgaande jaar goed bemest is.
- Peulgewassen of vlinderbloemigen nemen de vrije stikstof uit de lucht op en zijn zeer geschikt als voorteelt voor bladgewassen. Ze brengen zelf stikstof in de grond en vragen geen voorafgaande bemesting.
- Vruchtgewassen hebben in de begingroei minder behoefte aan stikstof, maar meer aan fosfor en kalium. Tijdens de teelt neemt de behoefte aan stikstof toe, zodat zij wel een voedzame bodem vragen.
- Doorlevende planten blijven langer dan 1 jaar op dezelfde plek staan; ook een aantal kruiden horen hiertoe.
Elk jaar een teeltplan maken
Maak in ieder geval jaarlijks een teeltplan op van de moestuin. Het is een echte winteractiviteit. Besteed er ruim de tijd aan. Het is niet zo eenvoudig om het principe toe te passen met je eigen selectie van groenten. En tegelijk moet je ook niet gaan muggenziften. Wees dus redelijk en praktisch.
Beperk je tot een paar favoriete groenten om de vruchtafwisseling overzichtelijk te houden. En breid je assortiment uit naargelang je ervaring groeit.
Een cyclus van minstens 4 jaar
Voor de meeste groentesoorten is een vierjaarlijkse vruchtafwisseling voldoende. Je kan dus een schema opstellen, waarbij je de moestuin in minstens 4 stroken indeelt, waarop je elk jaar een groente uit een andere gewasgroep teelt. Elke strook krijgt een nummer en wordt aan een gewasgroep toegewezen. Het jaar erop moet je de gewassen een strook opschuiven. Op eenzelfde strook kunnen verschillende groenten staan uit dezelfde teeltgroep. Sommige groepen mag je combineren in dezelfde strook, zoals kool- en bladgewassen.
Voor de doorlevende kruiden en de vaste groenten voorzie je een aparte strook. Met aardbeien erbij wordt het een beetje puzzelen, vermits deze niet jaarlijks maar tweejaarlijks mee opschuiven in het teeltschema.