Titel
Een fruitboom planten
Beschrijving
Afbeelding
Een tuin kan echt niet zonder een fruitproducerende boom of struik, hoe klein de ruimte ook is. Kies voor een vrucht die de tuiniers lekker vinden én waarvoor je het geschikte plekje hebt in de tuin. Het aanbod is zo groot dat er beslist een goede soort te vinden is.
Het planten van fruitbomen is een belangrijk werk. Fouten bij het planten zijn bijna niet meer te herstellen en zullen jarenlang een ongunstige invloed hebben. Besteed daarom aandacht aan het juiste planttijdstip, de plantafstand, een degelijke grondvoorbereiding, de aanschaf van gezond plantmateriaal, het planten zelf en de zorgen erna.
Wanneer een fruitboom planten?
Alle bladverliezende houtachtige gewassen worden geplant tijdens hun rustperiode. Specifiek voor fruitbomen zijn de maanden november en december het meest geschikt, omdat de grond dan nog goed te bewerken is en gedurende de winter rustig kan aanzakken. Het mag natuurlijk niet vriezen en de grond mag niet te nat zijn.
Hou afstand met de buren
Een fruithaag of een laagstamboom mag tot op 0,5 meter van de buren gezet worden. Voor een hogere boom geldt een afstand van 2 meter.
De grondwerken: heel belangrijk!
In een ruime plantput van ongeveer 1,4 m op 1,4 m kan je de bodem voorbereiden op de komst van een fruitboom. De put moet vooral breed zijn en zeker niet te diep (0,4 m). Te diepe plantputten trekken het omliggende water aan; kostbare voedingsstoffen gaan dan te snel verloren en de bomen staan af en toe te nat. Voeg onderaan in de plantput een flinke laag compost toe, gemengd met een laagje grond; gebruik zeker geen organische mest of kunstmest.
Koop gezonde planten
Maak in het najaar je keuze bij een goede boomkweker of in een tuincentrum. Een goede boom is nooit te duur! Kies zorgvuldig een exemplaar uit, de takken mogen niet beschadigd zijn, de boom mag er niet ziek uitzien en de naakte wortels mogen niet uitgedroogd zijn.
Laag, half of hoog?
Halfstammige fruitbomen hebben een stamlengte van ongeveer 1 tot 1,20 meter. Laagstammige fruitbomen (of spillen) vormen een minder volumineuze kruin dan halfstammige en worden dicht bij elkaar geplant om een maximale productie te bekomen. Deze boomvorm is ideaal voor een kleine tuin. De vertakkingen beginnen op 60-70 cm, een gemakkelijke hoogte om te snoeien en te plukken.
Niet te diep planten
Fruitbomen groeien immers veel te sterk als het griffelpunt in de grond zit. Het griffelpunt of entpunt is de plek waar de fruitboom aan de onderstam vastzit. Het gedeelte dat de vruchten draagt is immers een andere boomsoort dan het gedeelte dat wortelt in de grond. Plant een boom daarom nooit dieper dan dat hij op de kwekerij heeft gestaan.
Positie
Zet de fruitboom aan de zuidwestkant van een stevige boompaal. De boom waait dan met de meest voorkomende zuidwestenwind van de paal weg. Dit leidt tot minder schuurwonden. Plant de boom niet vlak tegen de paal, maar laat er ongeveer een voetbreedte tussen.
- Direct na het planten moet je de boom losjes aan de paal binden, zodat hij mee kan zakken met de grond. Maak een achtvormige lus, zodat boom en paal elkaar niet kunnen raken, en knoop stevig vast met bindbuis.
- Bescherm de wortels van de jonge boom tegen vorstschade met bladeren of grasmaaisel. Deze bedekking voorkomt ook dat de grond uitdroogt en verhindert de groei van onkruiden.
- Gieten is niet nodig als goede bomen tijdig en in goede omstandigheden geplant zijn.
- Misschien is het nodig de stam te beschermen tegen konijnenvraat. Er bestaan speciale netjes om rond de stam aan te brengen. Vaak is een stukje kippendraad even doeltreffend.
- Het draadje waarmee de naambordjes rond de takken zitten, gaat knellen wanneer de boom dikker wordt. Haal het tijdig weg.