Titel
Potjeslatijn
Beschrijving
Afbeelding
Wie met tuinieren begint, wordt meteen overspoeld met Latijnse namen. Dat is lastig om te onthouden en niet te begrijpen, laat staan deftig uit te spreken. Daarom enkele weetjes om die Latijnse namen gemakkelijker in gebruik te nemen.
Alle planten hebben hun officiële naam volgens een vast systeem in een verbasterd Latijn. Dat Latijn heeft wel een duidelijk voordeel. Wie in Frankrijk een Hydrangea arborescens 'Annabelle' koopt, krijgt precies dezelfde plant als iemand die in Duitsland op zoek is naar deze hortensia.
Thuis moet het zeker niet in het Latijn
Maar als je heel specifiek op zoek bent naar een welbepaalde plant dan moet je echt de hele naam onthouden. Want een Anemone blanda is echt heel anders dan een Anemone hupehensis.
Ook in onze eigen Nederlandse taal kan de naamgeving van planten voor verwarring zorgen. Stokrozen en klaprozen zijn geen rozen, ook de kerstroos niet. Beuk of haagbeuk? Wie naar het Latijn kijkt, ziet dat het twee geheel verschillende planten zijn.
Veel boeiender dan de Latijnse namen zijn de volksnamen. Volksnamen hebben geen wetenschappelijk nut, maar zijn wel het levend bewijs van wat de gewone mens in de plant heeft waargenomen sinds eeuwen. Volksnamen zijn ontstaan uit de verwisseling van planten die op elkaar gelijken, de poëzie, het volksgeloof, het gebruik tegen allerlei ziekten. Volksnamen verschillen van streek tot streek. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat er tientallen populaire namen zijn voor eenzelfde plant.
Weetjes om een Latijnse naam makkelijker te onderhouden
Latijn wordt in veel landen gehanteerd als wetenschappelijke taal, en ook op veel manieren uitgesproken. Want hoe de oude Romeinen dat 2000 jaar geleden deden, weet haast geen kat. Het Latijn in plantenland wordt uitgesproken zoals het in de spreektaal het beste overkomt. Enkele standaardregels.
De klemtoon en de verbuigingen
- De klemtoon ligt meestal op de voorlaatste lettergreep (soms is dat de eerste).
- Een bijvoeglijk naamwoord volgt het geslacht van het zelfstandig naamwoord. Dus spreken we van Viola odorata, Lathyrus odoratus en Galium odoratum. Allemaal welriekend maar viooltjes zijn vrouwelijk, reukerwten blijken mannelijk en walstro heeft de eer om onzijdig te zijn.
Voorbeelden om te oefenen
Uiteraard hebben de Latijnse namen een betekenis. Ze verwijzen naar de geografische herkomst van een plant, naar de bloemkleur, naar een opvallende eigenschap, naar de groeivorm enz.
Termen die verwijzen naar de kleur van de bloemen of bladeren
- Aurea - goudgeel
- Alba - wit
- Nivea - nog witter dan wit
- Sanguineum - bloedrood
- Lutea - geel
- Atropurpurea - donkerpaars
Termen die verwijzen naar de groeiwijze
- Major - groot
- Minor - klein
- Pendula - hangend
- Repens - kruipend
- Arborea - boomvormig
De levensduur wordt soms ook als benaming gebruikt
- Annuus - eenjarig
- Biennis - tweejarig
- Perennis - meerjarig
Soms kan je uit de naam de bladvorm afleiden (of omgekeerd)
- Aquifolium - met scherp blad
- Angustifolia - met smal blad