Titel
Beginnen met staakbonen
Beschrijving
Afbeelding
Staakbonen zijn een gemakkelijke teelt en geven veel opbrengst. Erg bekend zijn ze niet op de versmarkt omdat de boontjes gepeuld moeten worden. De gedroogde boontjes zijn wel te koop. Als je meer peulvruchten wil eten, moet je zeker staakboontjes proberen. Want de lekkerste soorten, die kweek je zelf.
Geef ze een zonnige plek, veel water en een steun
Staakbonen worden meer dan manshoog, ze hebben een stengel en ranken om langs een steun omhoog te klimmen. Ze groeien snel en geven eerst een waterval van bloemen, daarna volgen de peulen. Die je moet laten hangen tot na de zomer. De planten zijn best decoratief, waarom zou je er dit jaar geen blikvanger van maken in je tuin? Plaats eerst de steunstokken voor je de boontjes in volle grond plant.
Zaaien in potjes
De zaden van staakbonen zijn groot en makkelijk te hanteren. Ze zien eruit als de boontjes die je over enkele maanden gaat eten. Gooi de zaden die er niet perfect uitzien weg (rotte plek, te verrimpeld). Ze komen betrouwbaar uit, dus zaai niet veel meer dan je denkt nodig te hebben om te planten. Met 10 stuks heb je genoeg oogst voor een gezin van vier.
- Zaai in potjes van 9 cm gevuld met een goede zaaigrond. Maak met je vinger een gaatje in de grond, 5 cm diep, steek één zaad per potje in grond en krab de opening weer dicht. Zet de potjes in een waterdichte bak gevuld met water tot de grond helemaal nat is. Daarna laten uitlekken.
- Vergeet niet een kaartje erbij te zetten, zo weet je wat je gezaaid hebt.
- Een temperatuur van 12 graden is ideaal om te kiemen, de potjes mogen in een koelere ruimte gezet worden om te kiemen. Licht is wel nodig zodra de plantjes uitkomen.
- Boontjes kiemen snel en het geeft je een voorsprong als je sterke planten in de tuin kan zetten.
Afharden en ijsheiligen
Zijn de planten 10 cm hoog, dan mogen ze geleidelijk wennen aan de buitenomgeving. Zet de planten overdag buiten, maar de eerste dagen niet in de volle zon. Planten die binnen opgekweekt worden, moeten altijd wennen aan het zonlicht, anders verbranden de blaadjes. Pas als de ijsheiligen gepasseerd zijn, mogen de boontjes geplant worden.
Na het planten moet je de jonge planten beschermen tegen slakken en tegen duiven die verzot zijn op de jonge scheutjes.